Interview met Jeroen Reinhold van KNNV Lelystad

KNNV Lelystad: geef natuur ruimte, durf mee te veranderen, en betrek mensen actief

De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) Lelystad heeft als doel: het vermeerderen van de kennis van de natuur, het wekken van de belangstelling voor en liefde tot de natuur. Onder leden en daarbuiten. En het bijdragen aan de natuur- en landschapsbescherming in de ruimste zin. In het bijzonder in Nederland. Voorzitter Jeroen Reinhold deelt de visie van KNNV voor 2050.

Creëer meer gebieden waar we natuur met rust laten

‘Het spreekt ons aan dat NMFF in haar visie 2050 natuur nadrukkelijk meeneemt. Natuur is vaak een onderschoven kind. Momenteel is de natuur vooral voor recreatie. Wat we graag willen zien is dat er gebieden zijn waar de natuur met rust gelaten wordt. Dus ook geen bezoek van mensen.

Wat we graag meegeven, is dat als je bodem en water leidend maakt de natuur zich aanpast. Daarmee krijg je sowieso andere soorten. Waar we nu nog vooral vasthouden aan wat er is, is meeveranderen noodzakelijk door klimaatverandering. Dat betekent wel dat de natuur eerst even achteruitgaat, omdat ze zich aan moet passen. Gelukkig herstelt de natuur zich vanzelf.’

Wij kunnen boeren helpen natuurinclusiever te worden

‘Onze bijdrage zit in het inventariseren en verbreden van kennis over de natuur. Wij proberen mensen mee te krijgen en enthousiast te maken over de natuur. Zo organiseren we onder andere het natuurcafé. Hier is iedereen welkom die meer wil weten over een bepaald onderwerp. Elk café heeft een thema met een spreker die daar veel over weet. Ook helpen we met identificeren van allerlei insecten. Dat helpt mensen van buitenaf om mee te doen en helpt om soorten in kaart te brengen.

Daarnaast zie ik een rol voor ons weggelegd om boeren natuurinclusiever te laten worden. Bijvoorbeeld door sloten breder te maken. Er is soms nog weerstand, want het kost grond, waardoor ze een beetje minder produceren, maar het heeft ook nut voor de boeren zelf. We willen ze daar bewuster van maken door te laten zien dat deze maatregelen goed zijn voor boer en natuur.’

Je staat in 2050: wat zie je?

‘Het IJsselmeer en het Markermeer spelen een belangrijke rol in de waterberging. Er is niets buitendijks gebouwd. Onze Zuiderzeeklei is agrarisch gebied. Waarbij we een manier hebben gevonden om de voedselproductie samen te verduurzamen. De boer verbouwt het product en dat wordt lokaal weer afgezet. Er heeft een verandering plaatsgevonden, we zijn meer zelfvoorzienend geworden. De akkerbouwer is natuurinclusiever. De dieren die we nog voor consumptie gebruiken, krijgen de ruimte. Geen megastallen meer of enorme export, maar akkerbouw die gericht is op consumptie, niet meer voor veevoer en/of bloembollen.

De akkerranden zijn zo ingedeeld dat boeren minder last hebben van plagen. Ik zie geleidelijk oplopende oevers en bredere sloten. Natuur is geen bijzaak meer. We spuiten niet meer alles plat met bestrijdingsmiddelen, waardoor de bodem een stuk gezonder is.

We hebben helaas wel wat crisissen doorstaan om tot dit punt te komen. Door de vele regenbuien en droge periodes zijn er tekorten en ziektes ontstaan. Hierdoor moesten we veranderen. De politiek heeft dat niet voor elkaar gekregen. Uiteindelijk hebben bewoners zelf de urgentie ingezien en is er ander beleid doorgevoerd.’