Interview met Arend Heida van Natuur- en milieucoorperatie Rivierduingebied – Jubileum 40 jaar NMFF
Natuur, energie en landbouw in balans
De Natuur- en milieucoöperatie Rivierduingebied is een samenwerking van melkveehouders en een aantal akkerbouwbedrijven in Flevoland ten noordwesten van Swifterbant. Het uitgangspunt van de coöperatie is het behoud van toekomstperspectief voor de agrarische bedrijven. Daarnaast zijn de speerpunten: duurzame landbouw, participatie in de samenleving en een aantrekkelijk, natuurrijk en goed toegankelijk landschap. Arend Heida is voorzitter en deelt zijn visie voor 2050.
‘Een energiepositief Flevoland: dat de burger daarvan gaat profiteren, is een goede zaak’
Een energiepositief Flevoland: dat de burger daarvan gaat profiteren, vind ik een goede zaak. De weerstand tegen windmolens wordt waarschijnlijk minder als de omwonende er direct zelf van profiteert. Het is nog wel een uitdaging om de opgewekte stroom goedkoop bij de mensen te krijgen. Dat kan nog beter georganiseerd worden. Bijvoorbeeld met lokale opslagsystemen, waardoor er minder netcongestie is. Bij de nieuwe ruimtelijke inrichting is het noodzakelijk om dat direct mee te nemen in de plannen. Voor toekomstige industrie en woonwijken is het nodig om energie lokaal op te wekken en direct weer te gebruiken.
‘Samen een duurzamer landbouw creëren’
Het is belangrijk om zoveel mogelijk de samenwerking op te zoeken met boeren. En dan met name de boeren die het leuk vinden om natuurinclusiever te worden of een switch te maken. Denk dan aan verschillende soorten natuurbeheer: kruidenrijke akkerranden, vogelakkers (voor de kieviet, gele kwikstaart, veldleeuwerik en de kneu), plasdras en wintervoedselakkers. Ook kunnen er stroken worden aangelegd met meer bomen voor een voedselbos. Samen een duurzamere landbouw creëren, daar zie ik een rol voor ons weggelegd. Daarin is het belangrijk om mensen van onderaf mee te krijgen. Zorgen voor een samenwerking tussen gemeenten, inwoners en boeren.
Daarnaast zie ik een rol in het bevorderen van kringlooplandbouw. Om de voedselbehoefte van je eigen vee in de eigen omgeving te telen. Bijvoorbeeld het telen van (zomer)veldbonen die sojabonen vervangen, zodat je die niet meer uit andere landen hoeft te importeren. Kortom: al het voer, voor bijvoorbeeld onze koeien, wordt in de omgeving geproduceerd. Dat kan in Flevoland zijn, maar in ieder geval in Nederland.
Je staat in 2050: wat zie je?
In 2050 zie ik een gecombineerde landbouw voor me met:
- Mooie kruidenrijke akkerranden, natuurvriendelijke oevers met overgangen die langzaam van natuur in landbouw over gaan.
- Voedsel dat we nodig hebben voor de dieren, kweken we in de omgeving.
- Meer bomen en schaduwrijke zones voor hete periodes.
- Bospassages die worden verbonden met schaduwrijke bossen die er al waren. Begrazing is daar toegestaan.
Qua energie zie ik dat er enkele windmolens staan in combinatie met zonnepanelen. Deze panelen staan wat hoger, zodat het vee eronderdoor kan lopen en de natuur de ruimte krijgt. We hebben niet alle landbouwgrond vol gelegd, maar kleine zonnevelden rondom de windmolens. Deze kleine energieparkjes zijn van de bewoners zelf. Voor de mensen met een kleinere beurs zijn fondsen opgezet, zodat ook zij energiebesparende maatregelen konden toepassen. In 2050 is het gelukt om huurders en particuliere woningen via een fonds te laten investeren in zonnepanelen.
’s Avonds liggen er vooral seizoensgebonden groentes op mijn bord met af en toe een stuk vlees. Het toetje dat ik eet, is nog van zuivel, maar zit niet meer in plastic verpakt, maar in een ecologische verpakking.