Red de biodiversiteit en maak de steden

Red de biodiversiteit en maak de steden

 

 

 

 

 

 

Terug naar samenwerken met de natuur

De biodiversiteit gaat teloor en dat kost de economie miljarden. Maar ons beleid blijft gericht op ‘kiloknallers’: op het stimuleren van schaalgrootte en efficiency. Waardoor de biodiversiteit alleen maar verder zal afbrokkelen. Het is de hoogste tijd om snel van koers te veranderen.

‘De welvaart van de wereld staat op het spel omdat we onze natuur afbreken’, kopte deze krant onlangs naar aanleiding van een Britse studie in opdracht van het ministerie van financiën. Helemaal nieuw is deze boodschap niet – eerder dit jaar constateerden DNB en het PBL al dat de teloorgang van de biodiversiteit ons vele miljarden kost. Naast deze alarmbellen is er ook daadwerkelijk beleid dat er toe zal leiden dat het roer snel en fundamenteel om moet: het Europese klimaatdoel van 55 procent CO2-reductie, waarvan het herstel van biodiversiteit een nadrukkelijk onderdeel is.

Dit betekent nogal wat. Ons landelijke subsidiesysteem draait om schaalgrootte en om efficiency. Als we de financiële prikkels die we met landelijke subsidies geven niet snel ontdoen van het huidige efficiency denken, zullen we onze biodiversiteitsdoelen niet halen. Hieronder enkele voorstellen over hoe we dit tij met natuurinclusieve subsidies kunnen keren.

Maakt de landbouwtransitie natuurinclusief. ‘Groot, groter grootst’ is nog steeds het dominante beleidskader bij de landbouw. De overstap naar boeren met aandacht voor natuur (natuurinclusief en grondgebonden boeren) staat lijnrecht tegenover het huidige beleid waar efficiency en schaal domineren. Door dit subsidiesysteem blijven we teveel mest uitrijden, de grond uitputten en teveel stikstof uitstoten. Aandacht voor kortere ketens, natuur en biodiversiteit kost boeren nu simpelweg teveel rendement en is financieel voor boeren niet aantrekkelijk. Zorg daarom voor een financiële prikkel voor ‘goed, beter, best’ voor de biodiversiteit en maak minder uitputtende en vervuilende vormen van boeren financieel haalbaar.

Maak de energietransitie natuurinclusief. Ook de subsidieregeling voor duurzame opwek (SDE++) is een kiloknaller. Hoe hoger de molens, hoe meer panelen, hoe groter de kans op subsidie. Op land zou ‘goed, beter, best’ voor de biodiversiteit ook een belangrijke financiële stimulans moeten krijgen. Projecten die kiezen voor een lagere ‘energiedichtheid’ van molens en panelen, maar voor een mooi, biodivers ontwerp, belanden nu bij deze subsidieregeling onderaan de lijst en krijgen minder snel of zelfs geen subsidie. Dat moeten we omkeren; juist de projecten die dubbele winst opleveren, voor klimaat en voor natuur, moeten subsidie krijgen. Daarnaast moet biodiversiteit standaard in het ontwerp van energieprojecten een zwaardere plek krijgen en meewegen voor subsidiëring. Gerichter sturen in de ruimte is daarbij ook nodig. Dat kan bijvoorbeeld door energieopwek in verrommelde gebieden zonder natuur (denk bijvoorbeeld aan voormalige vuilstortplaatsen en bedrijventerreinen) te bevorderen en opwek in kwetsbare natuur te vermijden.

Maak steden en wijken natuurinclusief. Natuurinclusief en circulair bouwen kan door nieuwe en gerichte financiële stimulansen een nieuw normaal worden. Waarmee we de aarde minder uitputten en tegelijkertijd aan onze biodiversiteitsdoelen werken. We moeten toe naar groene park cities. Naar steden en wijken vol ‘groen-blauwe’ oplossingen voor waterberging en met oplossingen die hittestress tegengaan. Daarnaast kunnen natuurinclusieve bouwontwerpen met aandacht voor biodiversiteit en kwetsbare soorten een nieuwe standaard zetten waar natuur en mens van profiteren. Daarvoor is gericht financieel beleid nodig.

Richt drie transitiefondsen op. Om dit te bereiken is het essentieel om drie fondsen op te richten. Een transitiefonds voor boeren om de overstap naar natuurinclusieve, grondgebonden landbouw gemakkelijker te maken, een fonds ten behoeve van biodiversiteit en tot slot een derde fonds om steden natuurinclusiever te maken. Hiermee voorkomen we miljardenverliezen en bouwen we aan een leefbare, gezondere en economisch robuuste toekomst waar we samenwerken met de natuur.

Annie van de Pas

Directeur van de Natuur en Milieufederaties